Hiv: meer begeleiding bewegen en sport wenselijk

30 juni 2014 – Een grote groep mensen met een hiv-infectie, ervaart weinig invloed van deze chronische aandoening op hun sport- en beweeggedrag. Wel beschouwen velen bewegen en sport als een goede graadmeter voor  hun gezondheid en heeft sport een positievere betekenis gekregen. De meesten zijn echter niet goed begeleid bij het (weer) oppakken of continueren van sport en bewegen. Dat blijkt uit een online studie onder 252 personen met hiv, afgenomen onder het Hivnet panel van de patiëntenvereniging Hiv Vereniging Nederland.

Voorkant HIVIn het kader van het NWO Sport project Sport in Tijden van Ziekte werden online afgenomen vragenlijsten onder vier patiëntengroepen (diabetes, depressie, borstkanker en hiv). Een diagnose met een chronische aandoening als hiv kan veel impact hebben op iemands leven, op gedrag en betekenisgeving.  Bij steeds meer chronische ziekten vormt advies of begeleiding bij bewegen en sport een integraal onderdeel van de behandeling, vanwege de positieve invloed op (medisch) herstel. In ons onderzoek staan de betekenissen van sport en bewegen voor mensen met een chronische aandoening centraal. Het accent ligt op verhalen over sport, bewegen, ziekte en gezondheid via interviews met mensen met diabetes, depressie, borstkanker en hiv en de (para)medische professionals die hen zorg verlenen.

De resultaten van deze eerste verkennende, kwantitatieve studie onder mensen met hiv geven een goed beeld van de grote groep etnisch-Nederlandse, hoger opgeleide, homomannen van middelbare leeftijd met hiv. Deze zijn echter niet representatief voor de gehele hivpopulatie in Nederland. Enkele uitkomsten van de studie:

  • De meerderheid ervaart hun gezondheid als (zeer) goed. Vijf procent noemt hun gezondheid (zeer) slecht, een kwart ‘gaat wel’. Vooral mensen met meerdere (hivgerelateerde) aandoeningen oordelen minder positief.
  • De meeste respondenten zijn gericht op een zo normaal mogelijk leven met hiv (restitutie) en velen herkennen zich ook deels in een meer op (spirituele) ontwikkeling gericht ziekteverhaal. Twee op de tien herkennen zich deels in een chaosverhaal met weinig hoop en nauwelijks toekomstperspectief, vooral respondenten met een slechtere ervaren gezondheid.
  • Een op de drie respondenten met hiv sport niet of nauwelijks; een kwart sport juist meer dan drie keer per week. Een kwart deed nooit echt aa sport.
  • Veel mensen met hiv zien bewegen en sport als een goede graadmeter voor hun gezondheid, maar volgens de helft is de hiv niet of nauwelijks van invloed op hun sportgedrag. Niettemin stelt ook een op de vijf minder te sporten vanwege de hiv, vooral mensen met een slechtere gezondheid.
  • Ongeveer de helft herkent zich ten dele in een sport-ziekteverhaal waarin de positieve invloed van de hivaandoening op de betekenis van bewegen en sport in hun leven centraal staat. Maar ook een grote groep stelt dat sport en bewegen voor hen nooit erg belangrijk was en dit niet veranderd is door hiv.

Omdat een meerderheid tevens aangaf niet goed begeleid te zijn bij het (weer) oppakken of continueren van bewegen en sport is het wenselijk dat er binnen het behandeltraject van mensen met hiv meer aandacht komt voor ervaren belemmeringen bij deelname aan  beweeg- en sportactiviteiten. Het gaat hierbij zowel om belemmeringen als gevolg van de impact van de diagnose als van bijwerkingen van medicijnen zoals moeheid, stijfheid  en andere gerelateerde aandoeningen.

Patiëntenorganisaties zoals HVN en de diverse groepen (para)medische hulpverleners kunnen een belangrijke rol spelen bij (digitale) kennisverspreiding en van individuele dan wel meer groepsgerichte praktische ondersteuning. De resultaten van de kwalitatieve vervolgstudies binnen het onderzoeksproject Sport in Tijden van Ziekte zullen meer concrete aanknopingspunten bieden voor de wijze waarop de ondersteuning het beste vorm kan krijgen en in hoeverre specifieke toegankelijke beweeginterventies haalbaar en wenselijk zijn.

Klik hier om de rapportage te lezen (pdf)